Op, 4 augustus valt het Duitse leger België binnen. In de late namiddag staan ze al op de oevers van de Maas, tussen Visé en de Nederlandse grens. Het Belgische leger trekt zich terug in en rond de fortengordel van Luik en beschiet van daaruit de Duitse troepen.
Geruchten, wilde verhalen en vooral het feit dat de Duitse officieren hun soldaten opgejut hebben en bang gemaakt hebben voor “franc-tireurs” (vrijschutters of burgerwacht) maken dat de zenuwen hard gespannen staan bij de Duitsers.
In Moelingen komt de spanning tot ontlading in een aantal wrede moordpartijen op onschuldige burgers. Daarna vergrijpen de Duitsers zich aan het hele dorp: Moelingen staat in brand! Mensen vluchten angstig weg, proberen te ontsnappen aan de woede van de Duitsers. Vanuit Nederland kijken honderden toeschouwers angstig toe hoe dikke rookwolken zich samenpakken boven het dorp. Ook toen was er al ramptoerisme…
Eén van de eerste gebouwen die in brand gestoken worden is de watermolen op de Berwijn. Van het gebouw blijft na de passage van de Duitsers slechts de schuur over. Het woonhuis, de stallen, het molenhuis, zelfs het molenwerk met molenstenen, alles gaat in vlammen op. Slechts de buitenmuren staan nog overeind, half gescheurd en scheefgezakt.
Na de oorlog werd het geheel terug opgebouwd. Momenteel is er een ijssalon gevestigd.
De Molen op de Berwijn ©Vlaamse Overheid